Bel ons anoniem & gratis

7. Gevangenisbezoek | Dagboek van Perle Cornelia

Gepubliceerd op March 6th, 2024

Elke maand vertelt Perle over haar ervaringen nadat haar man is opgepakt voor het bezit van kinderporno*. Na lang wikken en wegen heeft Perle besloten bij Shmuel te blijven. Hij zit in voorarrest en mag na een paar maanden voor het eerst bezoek ontvangen. Perle verzamelt al haar moed voor haar eerste bezoek aan de gevangenis.

" Shmuel zit in voorarrest en het onderzoek naar zijn delict is nog gaande. Shmuel is volgens de advocaat “veilig gehecht”. Door de aard van zijn delict is dit noodzakelijk. Shmuel verblijft tussen andere gedetineerden die ook risico lopen om problemen te krijgen met hun medegedetineerden. Dit voelt wrang aan, want wie zorgt ervoor dat wij als gezin veilig zijn?

Nog niet op bezoek

De eerste maand mag hij geen bezoek ontvangen. Het enige contact dat we hebben, is via de telefoon. De advocaat vertelt dat het team van de politie dat Shmuel zijn delict onderzoekt verregaande bevoegdheden heeft. Ik moet er ernstig rekening mee houden dat we afgeluisterd worden als ik hem bel.

Ik verneem van de advocaat dat justitie eerst wil weten hoe Shmuel zich in de gevangenis gedraagt voordat hij bezoek mag ontvangen. Het is een voorwaarde van justitie dat het detentiecentrum het gedrag en mogelijke probleemgedrag van de gedetineerde in kaart heeft. Alles is erop gericht om de veiligheid van de gedetineerden, professionals en bezoekers zeker te stellen.

Harnas over mijn kwetsbaarheid

Via de advocaat hoor ik dat Shmuel bezoek mag ontvangen. Op de site van Justitiële Inrichtingen staan de regels voor bezoek. Er is een specifieke bezoekdag en een specifiek tijdstip, afhankelijk van de locatie. Als een gedetineerde bezoek wil ontvangen is hij zelf verantwoordelijk voor het maken van een bezoekafspraak en het informeren van zijn bezoekers. Voor alles is een formulier dat Shmuel moet invullen.

De reis naar de gevangenis neemt veel tijd in beslag. Ik reis met het openbaar vervoer. Het geeft mij de noodzakelijke tijd om me geestelijk voor te bereiden op een omgeving die ik niet ken. De regels zijn zeer strak en specifiek. Geen kleding met zakken bij gevangenisbezoek. Het enige wat je mee mag nemen in de bezoekruimte is wat los geld voor de koffieautomaat. Ik voel me verdrietig en eenzaam, maar leg ik een harnas over mijn kwetsbaar zijn. Ik heb me voor de gelegenheid keurig aangekleed alsof ik naar een trouwerij ga. Het geeft mij houvast. Ik draag mijn hardloopschoenen. Ik wil stevig op mijn benen staan. In mijn rugzak heb ik mijn nette schoenen en lunch gestopt.

De schaamte voorbij

Zittend in de bus, bedenk ik dat ik niet precies weet bij welke halte de gevangenis is. Twijfel slaat toe; ga ik wel of niet aan de buschauffeur vragen waar de gevangenis is? Ik verzamel al mijn moed en vraag aan de chauffeur bij welke halte ik er uit moet. Het enige wat ik nog over heb, is mijn waardigheid, de schaamte ben ik al voorbij. Direct achter de buschauffeur zit een man die mij joviaal een dikke knipoog geeft. Hij zegt voordat de buschauffeur kan antwoorden: “Ik moet er daar ook uit, ik geef wel even een seintje.”

Moed indrinken

Het is nog maar tien minuten reizen en voordat ik het weet, sta ik buiten de bus. De behulpzame man uit de bus wil met mij oplopen. Uit mijn ooghoek zie ik rechts van mij in de verte het gebouw opdoemen en links zie ik een cafetaria. Ik bedank hem vriendelijk en zeg dat ik nog wat anders moet doen. Ik loop naar de cafetaria en besluit even een koffie te nemen om mijzelf moed in te drinken. Het is nog vroeg.

Onneembaar fort

Na twintig minuten vervolg ik mijn weg. Ineens zie ik de gevangenismuur hoog boven mij uittorenen. Het lijkt net op een enorm onneembaar fort. Ik loop langs de hoge muren en ik zie de camera’s die recht naar beneden zijn gericht. Ik stop even en haal uit mijn rugzak mijn nette schoenen. Ik trek mijn schoenen met hoge hakken aan en ik loop, ogenschijnlijk zelfverzekerd, door naar de verscholen ingang. Ik druk op een bel en via de intercom geef ik aan dat ik kom voor bezoek.

De kogelvrije deur schuift open en ik zie een medewerker zitten achter kogelvrij glas. In de ruimte staan houten stoelen vastgemaakt aan de grond en rechts van mij zijn lockers. Onderzoekend word ik aangekeken. Ik kijk vriendelijk terug. Ik voel dat ik mij professioneel opstel. Het geeft mij enigszins een vertrouwd gevoel van veiligheid en houvast. De medewerker van justitie vraagt om mijn identiteitskaart en vraagt voor wie ik kom. Er wordt langdurig naar een lijst gekeken en naar mijn identiteitskaart. Vervolgens wordt mij gezegd dat ik al mijn spullen in een locker achter mij moet stoppen. Automatisch haal ik 50 eurocent uit mijn portemonnee en stop ik mijn spullen in een locker. Ik neem plaats op één van de houten stoelen. Het sleuteltje van de locker heb ik tussen mijn klamme handen van het zweet geklemd. Ik voel dat ik een compleet andere wereld ga betreden. Een wereld die mij vreemd is.

Geurende baby

Er druppelen steeds meer mensen de bezoekhal in. Zwijgend geven zij hun identiteitskaart en stoppen hun spullen in de betreffende lockers. Gehaast komt er een jonge vrouw de hal in. Ze heeft haar handen vol met haar baby en spullen. Ze wil de baby op de kille vloer zetten. Ik stel haar voor dat ik de baby even vasthoud. Dankbaar gaat zij in op mijn aanbod. Ik zit met een blozende, naar babyzeep geurende, baby op schoot. Het treft mij diep in het hart dat dit kindje mee gaat op bezoek. De bezoekers nemen allen plaats op de houten stoelen. Sommigen geroutineerd, anderen onwennig en vragend wat te doen.

Voorbereiding bezoek

Via de intercom wordt omgeroepen dat de voorbereiding voor het bezoek is gestart. De schuifdeur gaat open en op volgorde van binnenkomst wachten we één voor één totdat we door de schuifdeur mogen. Achter de schuifdeur is direct een detectiepoortje. Ik word gesommeerd om mijn schoenen uit te doen, deze op de lopende band te leggen en vervolgens rustig door het poortje te lopen.

Ik sta in een hoge donkere, zwart geverfde ruimte met twee medewerkers van justitie. Ik word naar links gedirigeerd om mijn ID-kaart in ontvangst te nemen van een medewerker achter kogelvrij glas. Recht voor mij zie ik een fel rood geverfde trap naar de eerste verdieping, steil omhoog. De medewerker zegt: “U kunt via de trap naar de volgende verdieping gaan. Daar wordt u via een intercom door mijn collega verder geholpen.” Het doet mij zeer surrealistisch aan.

Ik doe mijn schoenen weer aan en ga de stalen trappen op naar de volgende verdieping. De muren zijn donker en de trap is steil. Ik voel hoe mijn hakken wiebelen op de stalen trappen. Ik haal diep adem, probeer te ontspannen en loop naar boven. En toch komen er rare, angstige gedachten bij mij boven. Het lijkt wel of ik als derdeklas-passagier in de ingewanden van een groot stoomschip ben beland, de Titanic, net voordat het op tragische wijze in de diepte van de zee vergaat. Ik focus mij op het lopen. Ik dwing mijzelf te beseffen dat mijn gedachten zijn ingegeven door angst en stress.

Wachten

De volgende verdieping is verrassend sneeuwwit met een glanzende witte vloer. Overal hangen camera’s en een medewerker achter kogelvrij glas wijst mij op een deur rechts. Haar stem klinkt nasaal door de intercom. Links van de deur is een grote knop waar ik op moet drukken. De deur gaat automatisch open en ik kom weer in een wachtkamer. Hier wachten al enige mensen. Bij binnenkomst zeg ik goedemorgen en sommigen reageren terug.

Naast mij zit een vrouw van middelbare leeftijd. Ze merkt op dat dit mijn eerste bezoek is. Ik beaam dit. Uit het niets zegt ze: “Als het weer gebeurt, breek ik zijn beide benen.” Uit haar verhaal blijkt dat ze voor haar zoon komt. Ik herken de boosheid en de zorg, het dubbele gevoel. Ik luister naar haar en knik betrokken, niet wetende wat te zeggen.

Over delicten wordt niet gesproken. Mensen zijn met elkaar in gesprek over alledaagse zaken. Ineens wordt de naam van Shmuel omgeroepen.

Ik ben een leeuwin

Een medewerker van justitie opent de deur naar een fel witte ruimte en ik mag plaatsnemen aan de buitenzijde van een langgerekte u. Op de wanden zijn microfoontjes geplaatst. Het lijken net afvoerputjes. Shmuel verschijnt snel en wil mij enthousiast kussen. Ik weer dit af. Ik voel een enorme boosheid in mij opkomen. Ik zeg: “Kom niet aan het gezin, dan kom je mij tegen. Dan ben ik een leeuwin die haar welpen beschermt.” Shmuel hoort eerst niet wat ik zeg en vraagt mij het te herhalen. Hij gaat er niet op in. Hij stelt vragen over alledaagse dingen. Ik geef antwoord met ‘ja’ of ‘nee’. De angst en de boosheid nemen de overhand bij mij. Na een half uur droogt ons gesprek op. Met name omdat ik niet veel zeg. De boosheid heeft mij volledig in de greep als een verstikkende hitte.

Buiten de gevangenis wissel ik mijn hakken voor mijn sportschoenen. De eenzaamheid sluit zich strak om mij heen. Alleen voel ik mij, meer dan alleen. Ik voel mij ontheemd.

Bijna routine

Na dit eerste bezoek worden de gevangenisbezoeken bijna een routine. Ik voel me bijna geen vreemdeling meer. Het gebeurt me zelfs dat door een medewerker van justitie wordt gevraagd of ik de advocaat ben van een gedetineerde. Dit geeft mij een fijn gevoel van controle. Ik wil beslist niet angstig of onzeker overkomen. Dat is mijn eer te na. En zeker niet in een omgeving waar veel criminelen rondlopen. Blijkbaar werkt het dat ik me zakelijk opstel en me gedraag alsof de omgeving voor mij dagelijkse kost is.

Kinderen van de rekening

Als ik Shmuel bezoek weet ik wat me te doen staat, maar niet alles wordt routine. De kinderen die in de gevangenis op bezoek komen, blijven mij bij elk bezoek diep in mijn ziel raken. Vaders en opa’s worden bezocht. Ik zie hoe ze met grote ogen rondkijken en opmerkelijk stil wachten op wat er komen gaat. Zelfs de baby’s zijn opmerkelijk rustig. Wat zou ik graag wat lekkers uit mij tas aan de kinderen geven. Ik doe het niet, bang om de moeders of oma’s in verlegenheid te brengen want schuld en schaamte hangen altijd in de lucht, overdekt door grote boosheid of juist enorme gelatenheid. Ik haal diep adem en wend mijn blik af.

Gebroken liefdestank

Telkens als we elkaar in de gevangenis zien, legt Shmuel zijn handen in mijn handen. Ik heb gezegd dat ik dat zo wil. Het voelt alsof hij zijn lot in mijn handen legt. Alsof ik controle heb over de relatie. Geen omhelzing of een kus. Dat is mij te veel. Ik zal alles maar dan ook alles aan zal doen om te weten hoe Shmuel een zedendelinquent is geworden. Zin geven aan hetgeen zo onzinnig is. Ik wil weer een gevoel van veiligheid krijgen want de grond is onder mijn voeten weggeslagen. Ironisch genoeg is bij hem blijven en uitvinden wat hij gedaan heeft, en waarom, veiliger dan uit de relatie stappen. “

*Hoewel er vaker wordt gesproken over kinderporno, gebruikt Stop it Now de term ‘beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik’. Porno heeft als doel seksuele opwinding te creëren en is niet strafbaar. Kinderporno is per definitie seksueel kindermisbruik en wel strafbaar. De term dekt dus niet de ernst van het probleem.