Bel ons anoniem & gratis

6. “We hebben nog een paar vraagjes” | Dagboek van Perle Cornelia

Gepubliceerd op January 24th, 2024

Elke maand vertelt Perle over haar ervaringen nadat haar man is opgepakt voor het bezit van beeldmateriaal van seksueel kindermisbruik. 

Door de financiële problemen is Perle genoodzaakt het huis te verkopen. Ze moet zorgen dat ze een nieuw dak boven haar hoofd krijgt. En ze vraagt zich angstig af wat ze met Shmuel moet; als het voorarrest wordt opgeheven. 

“Regelmatig ga ik even langs de kringloopwinkel. Zo kan ik mij verzetten tegen de niet aflatende angst over wat er mogelijk gaat gebeuren. In mijn hoofd heb ik diverse scenario’s. Rotte eieren tegen de ramen, wit gekalkte blokletters op het raam met ‘hier woont een kindermisbruiker’, of rechtstreekse beschuldigingen aan mij persoonlijk. Plotseling word ik gebeld door de vriendelijke vrouwelijke rechercheur die mij eerder verhoorde. Ze zegt: “We hebben nog een paar vraagjes”. Ik vertel dat ik niet thuis ben en we spreken af dat ik met een uur thuis gebeld ga worden.

Verdachte van medeplichtigheid?

Gauw ga ik naar huis. Ik bel onmiddellijk de strafadvocaat. Wonder boven wonder krijg ik haar direct aan de lijn. Ze luistert aandachtig naar mijn verhaal. Ze zegt: “Ze kunnen u dwingen om te komen voor een tweede verhoor. Ook kan de Officier van Justitie u aanmerken als medeplichtig verdachte. Er zijn een aantal aanwijzingen die vragen oproepen.”

Eerder hebben we al gesproken over linken tussen mij en het delict van Shmuel. Mijn stem is te horen op een ondeugdelijk filmpje dat Shmuel van een meisje heeft gemaakt tijdens onze vakantie. Ook heeft het onderzoeksteam ontdekt dat mijn e-mailadres door Shmuel gebruikt is als hersteladres.

De advocaat zegt dat men deze aanwijzingen wil onderzoeken. Heb ik van het misbruik geweten? Kan ik het onderzoek vooruit helpen? Ben ik betrokken geweest bij het misbruik? Ze zegt ook dat het Landelijke Team Bestrijding Kinderporno en Kindersekstoerisme verregaande bevoegdheden heeft. Ze kunnen mijn telefoon afluisteren en het is ook mogelijk dat mijn kinderen als getuige worden opgeroepen. “Ik adviseer u om wederom te zwijgen”, zegt ze.

Het duizelt mij en ik houd mij vast aan de leuning van de stoel. Ze zegt dat ik een advocaat nodig heb, maar zij het zelf niet kan doen. Ze beveelt een collega van haar aan. Ik pak pen en papier en noteer automatisch het telefoonnummer van de collega.

Tot de tanden gewapend

Nog drie kwartier en dan kan de rechercheur bellen. Ik voel een boosheid in me opkomen die ik nog niet eerder zo heb gevoeld. De boosheid maakt mij extreem rustig en vastberaden. Het zal mij niet gebeuren dat Shmuel mij meesleurt in dit afschuwelijke verhaal, en de kinderen ook niet!

Na exact een uur belt de vrouwelijke rechercheur. Haar vriendelijke en rustig aanpak werkt op mij als een rode lap op een stier. Ze wil graag langskomen met een collega voor wat vraagjes. Ik zeg heel nadrukkelijk: “Dat doe ik beslist niet. Regel maar een machtiging zodat jullie mij kunnen verhoren op het politiebureau!” In een split second ben ik mij bewust van mijn mogelijk verdachte gedrag. Ik zeg wat rustiger: “Ik kom wel naar het politiebureau, uiteraard.”

Verschonen

Na dit telefoontje neem ik contact op met de aanbevolen advocaat. Hij maakt een professionele indruk aan de telefoon, ondanks zijn jonge stem. Hij vertelt veel te hebben samengewerkt aan zaken met de strafadvocaat van Shmuel. Zakelijk zegt hij: “Er is geen bewijs tegen uw mogelijke betrokkenheid. Ik denk dat het onderzoeksteam wil weten of u meer weet over het delict van uw man. Wel adviseer ik u dringend om te verschonen**. Ik laat u nog weten wanneer we op het bureau moeten verschijnen. Vanaf hier pak ik het op.”

Duivels dilemma

Binnen een week is er een afspraak voor het getuigenverhoor. De advocaat haalt mij op bij het station. Een vriendelijke jonge man. Ik ben verbaasd over zijn jonge leeftijd. Althans hij lijkt jong. Misschien word ik wel oud en worden de mensen om mij heen ogenschijnlijk jonger. In de auto bereiden we het verhoor voor. Ik zeg: “Ik ben bang om te gaan huilen.” De advocaat zegt vriendelijk: “Dat is geen probleem, als u maar elke vraag beantwoord met: ‘ik verschoon’. Dit is voor uw eigen bestwil.”

Voor mijn eigen bestwil. De woorden hechten zich in mijn gedachten. Ik wil daar nog van alles over vragen, maar dat doe ik niet. Ik weet niks van Shmuel zijn afschuwelijke activiteiten. Het is mij meer dan duidelijk dat verschonen de beste optie is. Het is belangrijk omdat ik vanuit stress dingen kan zeggen die niets te maken hebben met het delict en wel weer vragen kunnen oproepen. Misschien vragen over de kinderen?

En toch trekt het advies een enorme wissel op mijn morele kompas. Ik ben toch geen verdachte en wat nu als ik het Landelijk Team Bestrijding Kinderporno en Kindersekstoerisme kan helpen? Ik besluit om de raad van de strafadvocaat ter harte te nemen. Ik wil in geen geval dat de kinderen aan een verhoor worden onderworpen. Ik besluit te verschonen omdat ik niet wil dat ik juist degene ben die veroorzaakt dat men een reden heeft om de kinderen wel te verhoren.

Mijn eigen KRO-detective

Op het politiebureau leidt een voor mij onbekende vrouwelijk rechercheur mij door een wirwar van gangen naar een grote lichte kamer. De kamer heeft twee grijze wanden en een raam. Dit geeft andere leden van het onderzoeksteam de kans om mij te observeren. Ik ga zitten op een stoel achter een tafel. Links naast mij neemt de advocaat plaats. Er staat een camera pal op mijn gezicht gericht. Ik heb het gevoel in een vissenkom te zitten en voel als het ware overal ogen op mij gericht.

Het verhoor wordt geleid door twee voor mij onbekende rechercheurs. Al gauw stellen zij mij diverse vragen. Telkens zeg ik: “Ik verschoon.” Het is warm in de ruimte en ik voel dat mijn keel dik wordt. Bij de eerst volgende vraag voel ik de tranen langs mijn wangen vloeien. Ik maak geen geluid. Er wordt mij gevraagd: “Waarom huilt u?” Ik zeg: “Ik verschoon.”

“Ik vertrek”

Routineus en zonder enige emotie gaan de rechercheurs door met hun vragen. Vragen die volgen op informatie over Shmuel zijn mogelijke betrokkenheid bij georganiseerd seksueel kindermisbruik. Ineens lijkt het wel of ik er niet meer ben. Mijn lippen vormen de woorden ‘ik verschoon’. Heel in de verte hoor ik mijzelf de woorden spreken. De vragen en de informatie worden als het ware niet meer door mijn hersenen geregistreerd. Alsof mijn lijf er nog is en mijn geest is vertrokken naar veilige oorden. Niets voel ik meer, geen angst, geen verdriet en ook geen boosheid.

Eeuwig durend wachten

Ineens tikt de advocaat mij aan en zegt vriendelijk: “Het verhoor is klaar.” Ontredderd zie ik ineens dat de ruimte verder leeg is. De advocaat legt uit dat we wachten op de geprinte versie van het verhoor ter inzage en om te ondertekenen. Het wachten lijkt eeuwig te duren. Ik bedenk dat ze mogelijk overleggen wat men met mij wil? Of ik moet blijven? Ik druk deze beangstigende gedachte weg. De twee rechercheurs komen terug met de geprinte versie van het verhoor in de hand. De advocaat en ik lezen het door. De advocaat knikt bevestigend dat ik kan tekenen. Ik teken en kijk naar de grote grijze muur. Zou er nog naar mij gekeken worden?

Nooit meer misbruik

We worden naar buiten geleid en ik ben zo opgelucht dat ik de frisse lucht voel. De advocaat brengt mij naar het station. Ik ga zitten op een bankje met een kop koffie en voel hoe mijn lijf slap wordt. Ik leun achterover en adem diep in en uit. Ineens voel ik weer enorme boosheid. Boosheid over wat Shmuel heeft gedaan en dat ik het niet heb gezien. Ik besluit dat ik er alles maar dan ook alles aan zal doen om te voorkomen dat Shmuel ooit nog een kind misbruikt. Maar bovenal dat ik antwoord krijg op de vraag: Hoe is Shmuel zo geworden? “

** Het recht van een familielid om te zwijgen en geen vragen te beantwoorden.